Het gehoor

UITWENDIG OOR 

Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp en gehoorgang. De oorschelp is van belang voor de oriëntatie van geluid. Wij kunnen door onze oorschelp bepalen of geluid van achteren of van voren komt. Ook zorgt de binnenkant van de oorschelp ervoor dat het geluid goed geleid wordt naar de gehoorgang. De gehoorgang is een half open buis wat aan het eind wordt afgesloten door het trommelvlies. De gehoorgang zorgt ook voor wat versterking van geluid. Het is dus zo dat uw uitwendige oor er geheel op gebouwd is om het geluid zo goed mogelijk te laten aankomen bij het trommelvlies. Als men een hoortoestel gaat dragen dan verandert het geluid. Wij dienen hier rekening mee te houden bij het aanpassen van hoortoestellen.

MIDDENOOR

Het middenoor bestaat uit het trommelvlies en de gehoorbeentjes die vast zitten aan het ovale venster van het slakkenhuis. De verhouding van het in oppervlakte van het trommelvlies en het ovale venster zorgt ervoor dat de trilling van het geluid ongeveer 20 keer versterkt wordt.

Als men een oorontsteking heeft dan is de holte van het middenoor gevuld met vocht. Men heeft dan een verlies van 30 tot 60 dB.

BINNENOOR

Het binnen oor bestaat uit het slakkenhuis en de zenuw naar de hersenen. Het slakkenhuis zorgt ervoor dat het geluid wordt omgezet van een trilling naar een golf in vloeistof en dat wordt weer omgezet naar een elektrische impuls naar de hersenen. Dit is een zeer gevoelig en fijn systeem. Als het slakkenhuis beschadigt is dan zijn de haarcellen beschadigt of kapot waardoor het geluid niet meer vertaald kan worden Een hoortoestel geeft u de versterking die u nodig heeft maar het slakkenhuis bepaalt wat er nog kan met de oren. Dit is de reden dat men niet kan zeggen dat het duurste hoortoestel altijd het beste is.